Wie zegt dat musea saai zijn, heeft dit nog niet gezien. In een compacte maar krachtige tentoonstelling ontvouwt zich een bijzonder verhaal. Israëls gebruikte tussen 1915 en 1920 iconen van Vincent — Zonnebloemen, De Slaapkamer, Het Gele Huis — als achtergrond in zijn eigen werk. Hij noemde het zelfs ’vincenten’: “Ik ben nog steeds erg aan ’t Vincenten.”

Tien van deze ‘vincenten’ – ontleend aan Nederlandse musea en particuliere collecties – zijn samengebracht in zaal twee, samen met een uniek getekend studieblad waarin Van Goghs schilderijen subtiel figureren. Naast deze werken schittert Israëls’ portret van Jo, dat speciaal voor deze gelegenheid is gerestaureerd, en waarin haar gelaagde persoonlijkheid na restauratie helderder dan ooit naar voren komt.
Het Van Gogh Museum koppelt de beeldende kunst aan de kracht van taal: er zijn ruim honderd brieven van Israëls aan Jo, vol humor, reflectie en kunstzinnige verwondering. Deze correspondentie is vanaf de opening digitaal te lezen op israelsletters.org, tot stand gekomen in samenwerking met het Huygens Instituut — een prachtig vervolg op de eerdere publicatie van de Vincent-brieven. Senior onderzoeker Hans Luijten – bekend van zijn baanbrekend werk over Jo – vat samen: “Israëls schrijft openhartig en vol verve over kunst, literatuur, liefde en vriendschap.”
“Ik ben nog steeds erg aan ’t Vincenten.” – Isaac Israëls in brief aan Jo, 1916
Maar dit is geen stoffig eerbetoon. De tentoonstelling geeft warmte én zichtbaarheid aan Jo, de vrouw die Vincent wereldfaam gaf. In 2024 verscheen haar biografie Alles voor Vincent, en nu krijgt zij zelf opnieuw het podium, dankzij Israëls’ portretten en de levendige briefwisseling.