Chop Chop voelt als een avond in een bruisende foodhall van Hongkong, maar dan met Amsterdams lef. De keuken is open, de pannen sissen, en de vlammen slaan hoog op terwijl het team dumplings stoomt en bao’s bakt. Elk gerecht is klein, intens en bedoeld om te delen.
Het menu is een culinaire reis door Oost-Azië. De eend-bao wordt geserveerd met zoete hoisinsaus en krokante sjalotten, terwijl de chili-chicken pittig en licht krokant blijft. Vegetariërs krijgen geroosterde aubergine met zwarte knoflook en sesam. De kaart verandert maandelijks; experimenteren is hier de norm.

Wat Chop Chop onderscheidt, is de energie. De ruimte is industrieel, met open vuur, bamboe-accenten en veel geluid. Muziek vult de zaal, maar nooit zó luid dat gesprekken verdwijnen. Mensen schuiven tafels aan elkaar, delen hapjes en flessen bier. Het voelt spontaan, bijna huiselijk — alleen dan met meer sojasaus.
“Chop Chop is het soort plek waar vlammen, muziek en smaken samenvallen – rauw, levendig en onvergetelijk.”
Tegen de avond wordt de sfeer donkerder, de verlichting zachter. De chefs blijven praten met gasten aan de bar terwijl de laatste porties noodles de wok verlaten. Geen stijf diner, maar een avond die vanzelf vloeit van eten naar borrel.
Wie na middernacht nog trek heeft, blijft hangen voor het late menu: gyoza, sake en een glimlach van de chef. Chop Chop is geen hype, maar een ritueel.